Zwemonderwijs

Test groene badmuts

De opdracht aan de school vanuit het VVKBAO (Vlaams Verbond van het Katholiek Basisonderwijs) luidt als volgt:

Kleuteronderwijs

Bewegen in het water is niet expliciet terug te vinden in de ontwikkelingsdoelen voor kleuters. Het behoort dus niet tot de opdracht van het kleuteronderwijs om zwemonderwijs te organiseren.

Lager onderwijs

In de eindtermen voor de lagere school lezen we:
  • De leerlingen kunnen ongeremd en spelend bewegen in het water;
  • De leerlingen voelen zich veilig in het water en kunnen zwemmen.

De school moet dus kunnen aantonen dat ze leerlingen kansen geeft deze eindtermen zo goed mogelijk te bereiken. Binnen het zwemonderricht zitten bovendien veel kansen tot: gezondheidsopvoeding onder andere aandacht voor lichaamsverzorging en gezonde voeding, projecten rond EHBO, reddend zwemmen en reanimeren, werken aan orde en netheid …

Zin in zwemmen!

De nieuwe leerlijn zwemmen (die u hieronder kan vinden) wil een houvast bieden en tegelijk gelijkgericht denken stimuleren voor al wie met zweminitiatie bezig is. Scholen die momenteel nog erg focussen op ‘technisch’ correct bewegen, bekijken best hoe ze meer kunnen gaan werken in de richting van doelgericht voortbewegen in water. Het technisch perfectioneren komt pas aan bod in fase 4 en 5, wat geen kerntaak is voor het basisonderwijs.

In het leerplan Zin in leren! Zin in leven! benadrukt de doelstelling voor zwemmen (MZgm3) dan ook deze manier van denken. De doelstelling is geformuleerd als Doelmatig en veilig voortbewegen in het water met een focus op spelen, relaxeren, efficiënt ademen en bewegen in het water. We hopen dat al je leerlingen zo zin krijgen in zwemmen.

Nieuwe leerlijn zwemmen

De uitwerking van deze leerlijn gebeurt door de experten van baan Vier, een groep van vier mensen met een achtergrond in de Lichamelijke opvoeding, gespecialiseerd in zwemmen.

Drie lichaamszones vormen de bouwstenen van het leerproces:

  • het hoofd
  • de romp
  • de ledematen

Doelmatig voortbewegen

Wanneer bouwstenen gecombineerd worden, spreken we niet langer over bouwstenen of lichaamsdelen, maar wel over vaardigheden:
  • beheersen van het lichaamsevenwicht;
  • leren verplaatsen van het lichaam in het water;
  • coördineren van verschillende lichaamsdelen.

Het succesvol combineren van deze drie vaardigheden brengt ons bij de eerste focus van de leerlijn zwemmen: doelmatig voortbewegen in het water. ‘Kunnen zwemmen’ wordt hier dus gedefinieerd als ‘doelmatig kunnen voortbewegen in het water’.

Vijf fasen

Bij aanvang van het leerproces oefenen de kinderen de bouwstenen afzonderlijk of in combinatie in. Ze leren bijvoorbeeld zich onder te dompelen, zich horizontaal te positioneren of zich af te stoten. In deze fase van het leerproces spreken we nog niet van zwemmen, maar van bewegen in het water.

Leren overleven –ook wel watersafety genoemd- is een relatief nieuw begrip in het zwemproces, maar krijgt binnen deze leerlijn wel een prominente plaats. Vroeger was er een enorme sprong tussen ‘watergewenning’ en ‘25-meterzwemmen’. Die kloof is nu weggewerkt door de aandacht voor leren overleven. Het is een belangrijke tussenstap op weg naar leren zwemmen. De makers van de leerlijn pleiten er dan ook voor hier voldoende tijd voor te voorzien. Kinderen mogen na het niveau van watergewenning niet te snel gepusht worden naar het doelmatig voortbewegen, het eigenlijke zwemmen dus.

Dat doelmatig voortbewegen is op zijn beurt geen einddoel. Het is daarentegen een eerste focus. Het is het smalste punt van de zandloper, elk leerproces moet hierdoor passeren. Vanaf deze eerste focus is verdere verbreding (anders leren zwemmen) of verdieping (beter leren zwemmen) mogelijk. We spreken dan niet meer over het proces van leren zwemmen, maar wel over het proces van zwemmend leren.

Het leerproces zwemmen kan dus opgesplitst worden in vijf fasen (waarbij gerekend wordt op de ervaringen die jonge kinderen of beginners al opdeden, bijvoorbeeld thuis in bad en onder de douche:

  • Fase 1: waterwennen
  • Fase 2: leren overleven
  • Fase 3: doelmatig voortbewegen in het water = zwemmen
  • Fase 4: anders zwemmen (verbreding)
  • Fase 5: beter zwemmen (verdieping)

Wat met brevetten?

Parallel met de nieuwe leerlijn werd ook een nieuwe brevettenlijn ontwikkeld. Deze brevetten helpen ons om voldoende aandacht te schenken aan iedere fase. Voor leren overleven (fase 3) werden bijvoorbeeld door WASA (Watersafety Academy), wetenschappelijk onderbouwde waterveiligheidstesten ontwikkeld van 12, 25 en 50 meter. Deze brevetten bevatten gecombineerde zwemproeven waarbij afstanden (met zwemslag naar keuze) gecombineerd worden met het uitvoeren van allerlei opdrachten in functie van waterveiligheid.

Daarnaast vind je ook nog steeds de gekende afstandsbrevetten (25 m, 50 m …). Bij deze brevetten horen nu de sleutelelementen van de officiële zwemslagen uit de zwemsport (rugcrawl, borstcrawl of schoolslag). Die veelgebruikte afstandsbrevetten zijn dus nu gelinkt aan fase 4 (verbreden) en 5 (verdiepen).

De brevetten worden als dusdanig niet in de school afgenomen, de leerlingen krijgen wel info over het niveau dat zij behaalden tot het brevet van Otter (zie zwembrevetten) en kunnen dan in een zwembad de brevetten zelf afleggen bij de redders.

Meer informatie op www.zwembrevetten.be.